Mijn ex-vriend heeft autisme

MIJN EX-VRIEND HEEFT AUTISME

Ik heb autisme. Hij heeft autisme. Het leek in 2005 zo’n goede match. We konden fijn met elkaar kletsen, terwijl dat met vorige dates (ook autistische mannen) niet lukte. Ik wilde zó graag een relatie met een ‘lotgenoot’. Toch was onze relatie voorbij na een paar weken. Inmiddels ben ik getrouwd met een man zonder autisme. Is mijn conclusie dat je beter geen mannen met autisme kunt daten? Of heeft elke date me geleerd welke man ik eigenlijk nodig had?

Veilig gevoel

Om te begrijpen waarom ik een man met autisme wilde, moet je weten hoe ik in die tijd over mensen zonder autisme dacht. Ik voelde me niet veilig bij ‘neuro-normalen’. Als kind noemden de volwassenen me overgevoelig en klasgenoten vonden me raar. Hoe hard ik ook probeerde te voldoen aan verwachtingen, ik sloeg de plank mis. De situatie escaleerde in 2000: ik werd van school gepest en belandde in een instelling. Zelfs de zorgverleners daar behandelden me alsof ik bewust asociaal deed. Toch had de instelling 1 pluspunt: ik ontmoette andere jongeren met autisme. Wij begrepen elkaar met weinig woorden. Zo fijn! Vanaf dat moment wilde ik alleen nog maar praten met lotgenoten.

Eerste dates

Ja, bij andere mensen met autisme voelde ik me veilig. De lotgenoten uit de instelling verloor ik uit het oog, maar op een groot autismeforum maakte ik nieuwe vrienden. We kletsten via de chat of MSN Messenger (zo deden we dat in 2002). Na een paar jaar kriebelden de hormonen en wilde ik dates. Eerst sprak ik af met forumgenoot Frits. Hij was hilarisch in de chat, maar non-verbaal in het echt. Jammer. Daarna ging ik achter Julian aan, een autistische studiegenoot. Hij kon zo diepzinnig praten en was knap. Zo knap! Ik zag Julian een keer in de kroeg en zocht oogcontact. Julian zag me niet, maar zijn huisgenoot Dick wel. Dick dacht dat ik met hem flirtte… Hij liep zwoel op me af en ik viel voor zijn praatjes.

Ex nummer 1: Dick

Op jacht naar een autistisch vriendje kwam ik dus uit bij Dick. Hij was geen ‘lotgenoot’, maar Dick ging tenminste in op mijn verzoek om liefde. Maanden vol passie volgden. Dick nam me mee naar feestavonden en spannende plekken. Eerst vond ik het fijn, maar mijn autistische brein alle indrukken steeds slechter aan. Ik besloot minder te maskeren, waarom Dick me “niet meer gezellig” vond. Hij dacht zelfs dat ik zijn vrienden wilde afpakken, omdat ik “geen echte vrienden” had. En… hij maakte het uit (gelukkig!).

Ex nummer 2: Laurens

Later dat jaar ging ik naar een autisme ontmoetingsdag: zou ik daar de gewenste man aan de haak slaan? Een man waar ik mezelf bij kon zijn? Laurens was er, ik kende hem van het forum. Net als in de chat, hadden we ook hier veel lol. De volgende dag vroeg hij me om verkering. Ik zei ja, want alles was tot nu toe fijn verlopen. Maar wéér lieten mij hormonen me negeren dat zijn gedrag erg dwingend kon zijn. Ergens dacht ik “oh dat is zijn autisme, zelf kan ik ook moeilijk doen”. De oorzaak bleek echter drugs: in zijn huis lagen pillen, paddo’s én wiet. Na deze ontdekking maakte hij het snel uit (hoera dat ik daar vanaf ben!).

De laatste relatie: Dennis

Welke man bleef er over voor me? De ex zonder autisme gaf me geen veilig gevoel. Maar ik had driemaal geen match met een autistische man. Ik had wel geleerd dat:

  1. mannen online hun verslaving kunnen verbergen,
  2. dezelfde breinafwijking niet automatisch een (liefdes)connectie geeft en
  3. het beter is een man eerst goed te kennen, voordat ik hem mijn hart geef.
  4. ik een man nodig heb die me mijzelf laat zijn, zelfs als hij autisme niet geheel begrijpt.

Het geluk wil dat mijn huidige man, Dennis, voldoet aan 3. en 4. ♥

Ik hoop dat meer autistische mensen van mijn hobbelige weg leren en de partner vinden die hen zichzelf laat zijn.

Annelien Blom-Zieng